ECLI:NL:HR:2017:1177

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2017
Publicatiedatum
29 juni 2017
Zaaknummer
16/05181
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak inzake informatiebeschikking erfgenamen

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 september 2016, nr. 15/00593. Dit hoger beroep was ingesteld door de Inspecteur en betrof een informatiebeschikking die was gegeven ten aanzien van de erflater, waarvan de erfgenamen, hierna aangeduid als belanghebbenden, in cassatie zijn gekomen. De Rechtbank Noord-Nederland had eerder in deze zaak geoordeeld onder nr. LEE 13/3146.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Daarnaast heeft de Hoge Raad de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de cassatieprocedure, vastgesteld op € 990 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het arrest is openbaar uitgesproken op 30 juni 2017, waarbij ook een griffierecht van € 503 is geheven van de Staatssecretaris.

Uitspraak

30 juni 2017
Nr. 16/05181
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 13 september 2016, nr. 15/00593, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidentele hoger beroep van
de erfgenamen van [X], gewoond hebbende te
[Z](hierna: belanghebbenden) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 13/3146) betreffende een ten aanzien van erflater gegeven informatiebeschikking.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbenden hebben een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbenden, vastgesteld op € 990 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2017.
Van de Staatssecretaris wordt een griffierecht geheven van € 503.