ECLI:NL:HR:2017:1166

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
15/05012
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde diefstal en de vordering van camerabeelden in het kader van strafrechtelijke onderzoeken

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte werd geconfronteerd met een vordering van de Officier van Justitie (OvJ) om camerabeelden van specifieke pintransacties bij een geldautomaat op te vragen. De politie herkende de verdachte op basis van deze beelden. De vraag die centraal staat is of de vordering van de OvJ betrekking had op 'gevoelige gegevens' zoals gedefinieerd in artikel 126nf van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het Hof oordeelde dat de vorderingen niet betrekking hadden op persoonsgegevens die onder de bescherming van artikel 126nd Sv vallen, zoals gegevens over godsdienst, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vakvereniging. Hierdoor volstond de vordering op basis van artikel 126nd Sv. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het middel van cassatie niet kon leiden tot vernietiging van het arrest, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

27 juni 2017
Strafkamer
nr. S 15/05012
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 20 oktober 2015, nummer 23/001573-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.P. Dayala, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 juni 2017.