ECLI:NL:HR:2017:1141

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 juni 2017
Publicatiedatum
22 juni 2017
Zaaknummer
16/02618
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over conservatoire beslagen op basis van Albanees vonnis en voorwaarden voor bankgarantie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Albaniabeg Ambient Sh.P.K. (hierna: ABA) tegen Enel S.P.A. en Enelpower S.P.A. (hierna: Enel c.s.). De zaak betreft een kort geding tot opheffing van conservatoire beslagen die waren gelegd op basis van een Albanees vonnis, waarover een bodemprocedure aanhangig was op grond van artikel 431 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gebogen over de voorwaarden die gesteld kunnen worden aan een bankgarantie en de vraag of er een verplichting bestaat tot het stellen van een contragarantie. Tevens werd de aansluiting bij het stelsel van de Brussel I-Verordening besproken.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van ABA dan ook verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Enel c.s. zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijkheid biedt over de voorwaarden voor het stellen van bankgaranties in het kader van conservatoire beslagen en de rol van de Brussel I-Verordening in dergelijke zaken.

Uitspraak

23 juni 2017
Eerste Kamer
16/02618
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ALBANIABEG AMBIENT SH.P.K.,
gevestigd te Tirana, Albanië,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk,
t e g e n
1. ENEL S.P.A.,
gevestigd te Rome, Italië,
2. ENELPOWER S.P.A.,
gevestigd te Milaan, Italië,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Eiseres zal hierna ook worden aangeduid als ABA en verweersters als Enel c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken C/09/467486/KG ZA 14-688, C/09/471784/KG ZA 14-982 en C/09/474275/KG ZA 14-1146 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 1 juli 2014, 18 september 2014 en 11 november 2014;
b. het arrest in de zaken 200.153.850, 200.158.362 en 200.160.286 van het gerechtshof Den Haag van 9 februari 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft ABA beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Enel c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor ABA mede door mr. G.C. Nieuwland en voor Enel c.s. mede door mr. J.B. van de Velden.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van ABA heeft bij brief van 29 mei 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt ABA in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Enel c.s. begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
23 juni 2017.