Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
20 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een verkeersruzie waarbij een taxichauffeur achter een fietser is aangereden en vervolgens met zijn auto op de fietser is ingereden. Dit gebeurde op 20 juni 2017 en leidde tot een rechtszaak over poging tot zware mishandeling, zoals omschreven in artikel 302 jo 45 van het Wetboek van Strafrecht. De fietser viel door de aanrijding, maar liep geen letsel op. De verdachte, de taxichauffeur, heeft cassatie aangetekend tegen een eerder arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 19 augustus 2015 uitspraak deed in deze zaak. De advocaat van de verdachte, P.H.L.M. Souren, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het hof, dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel had aanvaard, niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwerpt het beroep zonder nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.