ECLI:NL:HR:2017:1121

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2017
Publicatiedatum
20 juni 2017
Zaaknummer
16/02896
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontbrekende pleitnota en bewijsvoering bij voorbereidingshandelingen plofkraak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1988, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin hij was veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij voorbereidingshandelingen voor een plofkraak op een pinautomaat. De raadsman van de verdachte had een pleitnota overgelegd, maar deze bleek niet meer beschikbaar te zijn bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de raadsman tijdens de zitting in hoger beroep het woord heeft gevoerd overeenkomstig de inhoud van de pleitnota, ondanks het ontbreken van het document zelf. De Hoge Raad ging er veronderstellenderwijs vanuit dat de raadsman de argumenten had aangevoerd zoals vermeld in de toelichting op het middel. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld dat de verdachte de in de Audi aangetroffen voorwerpen met zijn mededaders voorhanden had gehad, en dat er voldoende bewijs was voor de gezamenlijke uitvoering van de voorbereidingshandelingen. Het beroep in cassatie werd verworpen.

Uitspraak

20 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/02896
AGE/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 19 april 2016, nummer 21/004398-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.I. Takens, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde niet kan volgen uit de gebezigde bewijsvoering, althans dat in strijd met art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv is verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom is afgeweken van door de verdediging naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunten met betrekking tot de tenlastelegging.
2.2.
Hetgeen ten laste van de verdachte onder 1 is bewezenverklaard is in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 weergegeven. Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 11-12 weergegeven bewijsoverwegingen.
2.3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt het volgende in:
"De verdachte en de raadsman voeren het woord tot verdediging, waarbij de raadsman het woord voert overeenkomstig zijn pleitnota, die aan het hof is overgelegd en aan dit proces-verbaal is gehecht."
2.4.
De in genoemd proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken. Bij het Hof is nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie alsmede voormeld proces-verbaal moet worden aangenomen dat de raadsman van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep het woord heeft gevoerd overeenkomstig de inhoud van een door hem overgelegde pleitnota en dat die pleitnota nadien in het ongerede is geraakt en niet meer ter beschikking zal komen. Gelet daarop gaat de Hoge Raad veronderstellenderwijs ervan uit dat de raadsman ter terechtzitting van het Hof heeft aangevoerd hetgeen in de toelichting op het middel onder 2 is vermeld.
2.5.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 13 tot en met 19 kan het middel niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-presiden A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 juni 2017.