ECLI:NL:HR:2017:1109

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2017
Publicatiedatum
16 juni 2017
Zaaknummer
17/00776
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortgezet verblijf na conversie voorwaardelijke machtiging in voorlopige machtiging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van een beschikking van de rechtbank Overijssel, die op 17 november 2016 was gegeven. De verzoeker, aangeduid als betrokkene, had beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland, die als verweerder in cassatie fungeerde, is niet verschenen in deze procedure. De advocaat van betrokkene, mr. M.E. Bruning, heeft op de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal gereageerd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen.

De beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter, samen met de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

16 juni 2017
Eerste Kamer
17/00776
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats] en thans verblijvende te [plaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Bruning,
t e g e n
de OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT OOST-NEDERLAND,
zetelende te Zwolle,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/08/193473/FA RK 16-2670 van de rechtbank Overijssel van 17 november 2016.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft bij brief van 17 mei 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 juni 2017.