3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Molenparc heeft als verkoper met Nieuwe Borg Ontwikkeling B.V. (verder: NBO) als koper afspraken gemaakt over de koop en overdracht van bouwgrond in het project Molenbeek Centrum te Sittard. Molenparc heeft de bouwgrond op 2 mei 2012 aan NBO geleverd. NBO heeft toen de koopprijs voldaan.
(ii) Ten aanzien van de omliggende grond zijn NBO en Molenparc overeengekomen dat NBO deze tijdens de bebouwing van de bouwgrond mocht gebruiken en vervolgens bouwrijp aan Molenparc zou opleveren. Molenparc zou daarna deze omliggende grond woonrijp maken (dat wil zeggen voorzien van infrastructuur, groen en een parkeerterrein) en in die staat aan NBO overdragen.
(iii) Art. 8 van de leveringsakte van 2 mei 2012 bepaalt onder meer:
“(...)
3. Koper is aansprakelijk voor alle schade (..) welke voortvloeit en/of samenhangt met het hiervoor genoemde gebruik van de omliggende grond (...)
4. Indien door koper en/of haar opdrachtnemers schade is toegebracht als hiervoor in artikel 8 lid 3 omschreven zal verkoper koper daarvan schriftelijk in kennis stellen onder vermelding van de aard en omvang van de schade alsmede de daaraan verbonden (herstel)kosten. In dat geval is koper, nadat koper door verkoper in de gelegenheid is gesteld de schade te herstellen binnen een redelijke termijn, gehouden op eerste verzoek een ‘first demand’ bankgarantie te stellen conform het model ‘NVB beslaggarantie 1999’ met dien verstande dat artikel 2 a van dat model wordt vervangen door de tekst ‘een afschrift van een beslissing van een Nederlandse rechter met betrekking tot de vordering, gewezen in een procedure tussen de begunstigde en de debiteur’.
(...).”
(iv) In november 2012 heeft NBO de omliggende grond doorverkocht aan [A] B.V. (verder: [A]). [A] heeft de koopprijs van de nog te leveren omliggende grond aan NBO voldaan.
(v) NBO is op 25 februari 2014 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator als zodanig.
(vi) Molenparc heeft de curator verzocht om de nakoming van de koopovereenkomst onder zekerheidsstelling gestand te doen. De curator heeft zich bij brief van 4 maart 2014 op de voet van art. 37 lid 2 Fw tot nakoming bereid verklaard.
(vii) Bij de genoemde brief van de curator was een garantstelling van [B] B.V. (verder: [B]) en [A] gevoegd. Deze hield, voor zover van belang, in:
a. een first demand concerngarantie van [B] voor de betaling van de koopsom, in te roepen per datum van de notariële levering.
b. een voorwaardelijke concerngarantie namens [B] voor de betaling van rente over de koopsom, spandoeken en dwangsom, in te roepen als die door NBO betwiste claims bij nader onderzoek dan wel in rechte komen vast te staan.
c. een garantverklaring van [A] voor de volledige nakoming van alle verplichtingen die op NBO rusten of voortvloeien uit de koopovereenkomst tussen NBO en Molenparc.
d. door de garantstellingen verkrijgt Molenparc een rechtstreekse aanspraak jegens [B] en [A]. De garantstellingen houden een derdenbeding als bedoeld in art. 6:253 BW in ten behoeve van Molenparc.
(viii) Molenparc heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van genoegzame zekerheid. Zij heeft aan de curator een nadere termijn gesteld en zich daarbij beroepen op (handhaving van) een (eerder al ingeroepen) opschortingsrecht, eigendomsrecht en retentierecht.
(ix) De curator heeft zich op het standpunt gesteld dat de zekerheid voldoende was en heeft Molenparc gesommeerd om te bevestigen dat zij bereid is de koopovereenkomst met betrekking tot de omliggende grond na te komen.
(x) Molenparc en NBO zijn vervolgens, met instemming van de curator, overeengekomen dat de omliggende grond op 2 juli 2014 bouwrijp aan Molenparc ter beschikking zou worden gesteld, waarna Molenparc tot het woonrijp maken daarvan zou kunnen overgaan. In juli 2014 is het proces-verbaal van oplevering van de omliggende grond ondertekend.
(xi) In september 2014 heeft de curator Molenparc verzocht te bevestigen dat zij meewerkt aan de overdracht van de omliggende grond. Daarbij heeft de curator aangekondigd dat de eerder geboden zekerheden worden versterkt doordat in plaats van de verstrekte concerngaranties bankgaranties worden aangeboden.
(xii) Molenparc heeft haar werkzaamheden tot het woonrijp maken van de omliggende grond in september 2014 gestaakt. Zij heeft – nadat de curator het geding in eerste aanleg aanhangig had gemaakt – de koopovereenkomst met betrekking tot de omliggende grond buitengerechtelijk ontbonden.
(xiii) Molenparc is bij het vonnis in eerste aanleg in deze procedure veroordeeld tot de juridische levering van de omliggende grond. Die levering heeft plaatsgevonden op 24 december 2014.
3.2.1De curator vordert in dit kort geding – na wijziging van eis, en voor zover in cassatie van belang – veroordeling van Molenparc tot (a) oplevering in woonrijpe toestand van de omliggende grond met uitzondering van een werkstrook rond het gebouw, en (b) medewerking aan eigendomsoverdracht van de omliggende grond aan NBO.
3.2.2De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen grotendeels toegewezen. Het hof heeft, voor zover in cassatie van belang, het vonnis bekrachtigd. Daaraan heeft het in zijn eindarrest het volgende ten grondslag gelegd.
Het gaat in dit kort geding om de vraag of de curator (tijdig) voldoende zekerheid in de zin van art. 37 lid 2 Fw heeft verstrekt voor de nakoming van de overeenkomst waartoe hij zich bereid verklaarde. Indien door de curator tijdig voldoende zekerheid is gesteld, kan Molenparc zich niet meer op een opschortingsrecht beroepen en de overeenkomst niet wegens het onvoldoende zijn van de zekerheid ontbinden. (rov. 7.4.1)
De zekerheid die de curator ingevolge art. 37 lid 2 Fw dient te verstrekken, is zekerheid voor de nakoming van de door NBO nog niet nagekomen verplichtingen uit de overeenkomst. Gezien art. 37 lid 1 Fw gaat het hierbij om verplichtingen uit een wederkerige overeenkomst die zowel door de schuldenaar als door zijn wederpartij niet of slechts gedeeltelijk is nagekomen. Op de desbetreffende bepaling kan Molenparc in beginsel alleen een beroep doen voor de nakoming van het nog niet uitgevoerde deel van de overeenkomst en niet om langs die weg ook voor vorderingen die zij slechts als concurrente vorderingen in het faillissement van NBO zou kunnen indienen, zekerheid te verkrijgen. Aanspraken op schadevergoeding of boete die Molenparc in verband met het door beide partijen al uitgevoerde deel van de overeenkomst vóór het faillissement van NBO heeft verkregen, zijn concurrente vorderingen die niet zonder meer kunnen worden gerekend tot de ter verdere uitvoering van de overeenkomst nog niet nagekomen verplichtingen waarvoor op de voet van art. 37 lid 2 Fw van de curator zekerheidsstelling mag worden verlangd. Hetzelfde geldt voor de rentevordering van Molenparc voor de te late afname van de bouwgrond. (rov. 7.4.4)
Dit laat onverlet dat Molenparc zich voor de hiervoor bedoelde vorderingen op een retentierecht op de te leveren grond zou kunnen beroepen en op die grond mede zekerheid voor die vorderingen kon verlangen. Het hof zal dit bij de verdere beoordeling betrekken. (rov. 7.4.5)
Het hof deelt het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat bij verkoop en levering van onroerend goed de nakoming van de betalingsverplichting al is gewaarborgd doordat de notaris niet tot een transport zal overgaan als de koopsom niet onder hem is gedeponeerd. Bovendien heeft de curator aan de notaris een bankgarantie verstrekt voor die koopsom. (rov. 7.5.1)
Met de concerngarantie van [B] voor door NBO betwiste claims die in rechte komen vast te staan en de garantstelling van [A] voor de volledige nakoming van alle verplichtingen die op NBO rusten of voortvloeien uit de koopovereenkomst tussen NBO en Molenparc, heeft de curator naar het oordeel van het hof in de gegeven omstandigheden ook voor het overige aan Molenparc ruimschoots voldoende zekerheid verstrekt ten behoeve van de verdere uitvoering van de overeenkomst. (rov. 7.5.3)