Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste tot en met het zevende middel
3.Beoordeling van het achtste middel
4.Slotsom
5.Beslissing
13 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 26 juni 2015 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van een gewelddadige roofoverval in het criminele circuit en het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hasj en hennep. De Hoge Raad heeft op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 15/02995.
De advocaat van de verdachte, W.H. Jebbink, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan. De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden, behalve het middel dat betrekking had op de redelijke termijn in de cassatiefase, dat gegrond werd verklaard.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd van veertig maanden naar achtendertig maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.