ECLI:NL:HR:2017:1091

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 mei 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
15/04848
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafmotivering en eerdere veroordelingen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 12 oktober 2015 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte. De Hoge Raad heeft op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 15/04848. De verdachte, geboren in 1993, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het eerdergenoemde arrest. De advocaat van de verdachte, J.M. Lintz, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte dan ook verworpen.

De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft de strafmotivering waarbij de Hoge Raad heeft overwogen dat het hof niet heeft aangeknoopt bij eerdere veroordelingen van de verdachte, maar bij soortgelijke feiten die de verdachte eerder heeft begaan. Dit valt onder de rol van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij de straftoemeting.

Uitspraak

16 mei 2017
Strafkamer
nr. S 15/04848
DFL
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 12 oktober 2015, nummer 23/001387-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.M. Lintz, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 mei 2017.