ECLI:NL:HR:2017:1079

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
16/01773
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van TBS met dwangverpleging in verband met poging tot doodslag en de beoordeling van eerdere vrijspraak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de oplegging van TBS met dwangverpleging aan de verdachte, die in 1975 is geboren. De verdachte was eerder vrijgesproken in een andere zaak, en de vraag was of deze eerdere vrijspraak ten onrechte was betrokken bij de beslissing over de TBS. Daarnaast werd beoordeeld of er voldoende bewijs was dat de verdachte tijdens het begaan van de feiten leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De advocaat van de verdachte, J. van Beest, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

13 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/01773
DFL
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 9 februari 2016, nummer 22/000056-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. van Beest, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 juni 2017.