Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
13 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was in cassatie gegaan tegen een veroordeling voor het opzettelijk vervoeren van 1.000 gram hennep. De kern van de zaak was of het aangetroffen materiaal, dat door de politie was gerapporteerd als hennep op basis van geur en visuele waarneming, als bewijs kon dienen zonder dat er een laboratoriumtest was uitgevoerd. De advocaat van de verdachte, A.C.J. Lina, stelde dat een veroordeling enkel mogelijk zou zijn indien er een test was gedaan die bevestigde dat het materiaal daadwerkelijk hennep was. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, concludeerde echter dat het beroep verworpen moest worden. De Hoge Raad oordeelde dat de veronderstelling van de verdediging geen steun vond in het recht. Het middel dat door de verdachte was voorgesteld, leidde niet tot cassatie, omdat het geen rechtsvragen opriep die relevant waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof.