ECLI:NL:HR:2017:107

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2017
Publicatiedatum
27 januari 2017
Zaaknummer
15/04402
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming van de bank door advisering in strijd met zorgplicht in beleggingsadviesrelatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Staalbankiers N.V. tegen eerdere arresten van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een beleggingsadviesrelatie tussen de bank en de belegger, waarbij de bank wordt verweten haar zorgplicht te hebben geschonden door de belegger onjuist te adviseren. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder vonnissen van de rechtbank te 's-Gravenhage en eerdere arresten van het gerechtshof Den Haag.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die door Staalbankiers in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en legt Staalbankiers de kosten van het geding in cassatie op, die zijn begroot op een totaal van € 3.048,34.

De uitspraak is gedaan door een samengesteld college van de Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van banken in beleggingsadviesrelaties en de zorgplicht die zij jegens hun cliënten hebben.

Uitspraak

27 januari 2017
Eerste Kamer
15/04402
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STAALBANKIERS N.V.,
gevestigd te Den Haag,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerster 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. J.W. de Jong.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Staalbankiers en [verweerders]

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 369007/HA ZA 10-2175 van de rechtbank te 's-Gravenhage van 13 oktober 2010 en 4 mei 2011;
b. de arresten in de zaak 200.091.476/01 van het gerechtshof Den Haag van 1 oktober 2013, 8 april 2014 en 9 juni 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft Staalbankiers beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerders] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Staalbankiers mede door mr. D. Vlasblom.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Staalbankiers in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
27 januari 2017.