ECLI:NL:HR:2017:1030

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
7 juni 2017
Zaaknummer
16/04616
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake beslag op opslagtanks en hoorplicht belanghebbende

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Officier van Justitie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, waarin het klaagschrift van de klager, die in het bezit was van twee inbeslaggenomen opslagtanks, gegrond werd verklaard. De klager had bezwaar gemaakt tegen het voornemen van de Officier van Justitie om de opslagtanks terug te geven aan [A] B.V. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank in strijd heeft gehandeld met de wettelijke voorschriften door de belanghebbende [A] B.V. niet in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord tijdens de behandeling van het klaagschrift. De Hoge Raad verwijst naar eerdere rechtspraak die bevestigt dat de rechter de plicht heeft om belanghebbenden te horen voordat een beslissing wordt genomen over een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Rechtbank en wijst de zaak terug voor herbehandeling, waarbij de belanghebbende alsnog gehoord moet worden.

Uitspraak

6 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/04616 B
NA/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 11 augustus 2016, nummer RK 16/1121, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Gelderland teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank, in strijd met het voorschrift van art. 552a, vijfde lid tweede volzin, Sv, heeft verzuimd de belanghebbende [A] B.V. in de gelegenheid te stellen tijdens de behandeling van het klaagschrift te worden gehoord.
2.2.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Onder de klager zijn op de voet van art. 94 Sv twee opslagtanks inbeslaggenomen. De Officier van Justitie heeft de klager schriftelijk kennis gegeven van het voornemen de opslagtanks terug te geven aan [A] B.V. Tegen dit voornemen heeft de klager op de voet van art. 116, derde lid, Sv in verbinding met art. 552a Sv bij de Rechtbank een klaagschrift ingediend. Het klaagschrift strekt tot teruggave van de beide opslagtanks aan de klager.
2.3.1.
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt het volgende in:
"Uitgeroepen wordt de zaak tegen de hiervoor genoemde klager.
De klager, zoals hiervoor genaamd, is niet verschenen.
Als raadsman van klager is ter terechtzitting aanwezig mr. G.E.J. Kornet, advocaat te Zwolle. Hij verklaart desgevraagd uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens klager het woord te voeren.
De officier van justitie voert het woord:
De opslagtanks zijn inbeslaggenomen omdat de verdenking er ligt dat ze door misdrijf zijn verkregen. Het voornemen bestaat om ze terug te geven aan de rechtmatige eigenaar. Op de strafzitting moet daar een eindbeslissing over komen. Voor zover ik heb begrepen is er nog niet overgegaan tot het in bewaring geven van de tanks bij de eigenaar. Ik kan niet zeggen of er nog strafvorderlijk belang aanwezig is voor het in beslag houden van de tanks. Ik denk het niet, omdat het Openbaar Ministerie ze terug wil geven aan de eigenaar.
De raadsman voert het woord:
Als ik de conclusie van het Openbaar Ministerie lees, dan lees ik dat de tanks al in bewaring zijn gegeven en dat ze terug moeten naar de eigenaar, omdat die een koper heeft gevonden. Ik zie het strafvorderlijk belang van het beslag niet. Mijn cliënt zit nog gedetineerd en ik heb hem niet kunnen spreken over deze zitting. De strafzaak bevindt zich nu bij de rechter-commissaris. Het duurt dus nog even voordat de strafrechter uitspraak kan doen.
De rechter verklaart het onderzoek gesloten en doet terstond uitspraak."
2.3.2.
De Rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard en de teruggave aan de klager gelast van de twee opslagtanks. Daartoe heeft zij onder meer het volgende overwogen:
"In een procedure als deze toetst de raadkamer de rechtmatigheid van het beslag en slechts marginaal het belang van een rechtens juiste en zorgvuldige strafvordering. De raadkamer overweegt dat in het kader van deze raadkamerprocedure op basis van een klacht ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek, gelet op de aard van die procedure, niet anders dan summier kan zijn.
Het is niet komen vast te staan dat het beslag onrechtmatig is.
Nu uit de stukken en hetgeen ter zitting is behandeld, is gebleken dat het strafvorderlijk belang zich niet meer verzet tot teruggave, dienen de inbeslaggenomen RVS-tanks aan klager te worden teruggegeven."
2.4.
Vooropgesteld moet worden dat het wettelijk systeem meebrengt dat op de rechter de plicht rust om, alvorens op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv te beslissen, aan de hand van de hem ter beschikking staande gegevens na te gaan of een ander dan de klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. In dat geval mag de rechter niet treden in de beoordeling van het klaagschrift zonder dat die belanghebbende - indien deze bekend of gemakkelijk traceerbaar is - in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen.
2.5.
Bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich niet een afschrift van een kennisgeving, zoals bedoeld in art. 552a, vijfde lid, Sv, aan [A] B.V., zodat in cassatie ervan moet worden uitgegaan dat een dergelijke kennisgeving niet heeft plaatsgehad.
2.6.
In aanmerking genomen dat het klaagschrift was gericht tegen het voornemen van de Officier van Justitie om de opslagtanks terug te geven aan [A] B.V., is zonder nadere motivering, welke in de bestreden beschikking ontbreekt, niet begrijpelijk waarom de Rechtbank niet - zonodig met aanhouding van de behandeling van het door de klager ingediende klaagschrift - (een vertegenwoordiger van) [A] B.V. in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen (vgl. HR 8 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8667, NJ 2008/629).
2.7.
Het middel is derhalve terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 juni 2017.