ECLI:NL:HR:2016:97

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
21 januari 2016
Zaaknummer
15/03337
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie en toepassing van artikel 80a RO

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank van 1 april 2015 en het verzet daartegen van 8 juli 2015. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het cassatieberoep ontvankelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat de voorgestelde middelen geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, dan wel dat de middelen klaarblijkelijk niet tot cassatie konden leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken op 22 januari 2016.

Uitspraak

22 januari 2016
Nr. 15/03337
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Oost-Brabantvan 8 juli 2015, nr. SHE 14/3151 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 1 april 2015.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de voorgestelde middelen geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de middelen klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2016.