ECLI:NL:HR:2016:845

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
16/00911
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake WAO

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van een belanghebbende uit Marokko tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. Deze rechtszaken betroffen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat was genomen op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

De belanghebbende heeft in cassatie een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van de Centrale Raad. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en vastgesteld dat het cassatieberoep niet was ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van de relevante bepalingen van de WAO. Hierdoor konden de klachten niet leiden tot cassatie.

De Hoge Raad heeft voorts overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2016.

Uitspraak

13 mei 2016
Nr. 16/00911
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Marokko (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 15 januari 2016, nr. 14/6131 WAO, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 14/2378) betreffende een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

Ingevolge artikel 87f van de WAO kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van de artikelen 1, derde tot en met zevende lid, 2 tot en met 11 en 13, eerste lid, van die wet en de daarop berustende bepalingen.
Het onderhavige cassatieberoep is echter niet ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van een of meer van voormelde bepalingen. De klachten kunnen derhalve niet tot cassatie leiden.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2016.