ECLI:NL:HR:2016:770

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 april 2016
Publicatiedatum
29 april 2016
Zaaknummer
16/00027
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing toelatingsverzoek in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

In deze zaak hebben verzoekers, [verzoekster 1] en [verzoeker 2], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder op 24 december 2015 een arrest gewezen in de zaak met nummer 200.178.178, waarin het verzoek om toelating tot de schuldsanering op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) was afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 1 oktober 2015, waarin de afwijzing van het toelatingsverzoek werd bevestigd. De verzoekers hebben hun beroep in cassatie onderbouwd met verschillende middelen, maar de Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot vernietiging en verwijzing, maar de Hoge Raad heeft dit advies niet gevolgd. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoekers, waarmee de eerdere afwijzing van hun toelatingsverzoek in stand blijft.

Uitspraak

29 april 2016
Eerste Kamer
16/00027
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. M. Littooij.
Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster 1] en [verzoeker 2].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/16/398530/FT RK 15-1763 van de rechtbank Midden-Nederland van 1 oktober 2015;
b. het arrest in de zaak 200.178.178 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [verzoekster 1] en [verzoeker 2] beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot vernietiging en verwijzing.
De advocaat van [verzoekster 1] en [verzoeker 2] heeft bij brief van 4 maart 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
29 april 2016.