In deze zaak hebben verzoekers, [verzoekster 1] en [verzoeker 2], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder op 24 december 2015 een arrest gewezen in de zaak met nummer 200.178.178, waarin het verzoek om toelating tot de schuldsanering op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) was afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 1 oktober 2015, waarin de afwijzing van het toelatingsverzoek werd bevestigd. De verzoekers hebben hun beroep in cassatie onderbouwd met verschillende middelen, maar de Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot vernietiging en verwijzing, maar de Hoge Raad heeft dit advies niet gevolgd. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoekers, waarmee de eerdere afwijzing van hun toelatingsverzoek in stand blijft.