ECLI:NL:HR:2016:766

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 april 2016
Publicatiedatum
29 april 2016
Zaaknummer
15/00820
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige publicatie en rectificatie vordering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 april 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen TMG Landelijke Media B.V. De zaak betreft een onrechtmatige daad in de context van een kort geding, waarin [eiser] vorderde tot rectificatie van een publicatie in de Telegraaf en een voorschot op schadevergoeding. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die aan de zijde van TMG zijn begroot op een totaal van € 4.852,34, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan. De uitspraak is gedaan door vice-president F.B. Bakels en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

29 april 2016
Eerste Kamer
15/00820
EV/RB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Kousedghi,
t e g e n
TMG LANDELIJKE MEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.M. van Aerde.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en TMG.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/13/560991 / KG ZA 14-330 van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 28 maart 2014;
b. het arrest in de zaak 200.148.345/01 van het gerechtshof Amsterdam van 9 december 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
TMG heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van het arrest van de Hoge Raad.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 25 februari 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van TMG begroot op € 2.652,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
29 april 2016.