ECLI:NL:HR:2016:755

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 april 2016
Publicatiedatum
28 april 2016
Zaaknummer
14/06304
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte en de gevolgen van te late opzegging door huurder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 april 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Oracle Nederland B.V. en Westinvest Gesellschaft für Investmentsfonds mbH. De zaak betreft een huurcontract voor bedrijfsruimte waarbij de huurder, Oracle, te laat heeft opgezegd. De huurder beroept zich op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid, en er is een geschil ontstaan over een boete wegens het niet tijdig stellen van een bankgarantie.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Oracle heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 26 augustus 2014 is gewezen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van Oracle heeft hierop gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van Oracle in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Oracle verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan Oracle opgelegd, begroot op een totaal van € 4.829,34.

Uitspraak

29 april 2016
Eerste Kamer
14/06304
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ORACLE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Utrecht,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
WESTINVEST GESELLSCHAFT FÜR INVESTMENTSFONDS MBH,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. J.W.H. van Wijk en mr. M.E.M.G. Peletier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Oracle en Westinvest.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 1290587 CV EXPL 11-34131 van de kantonrechter te Amsterdam van 22 december 2011 en 26 april 2012;
b. het arrest in de zaak 200.111.818/01 van het gerechtshof Amsterdam van 26 augustus 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Oracle beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Westinvest heeft geconcludeerd tot verwerping.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Oracle mede door mr. J.W. de Jong.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
De advocaat van Oracle heeft bij brief van 12 februari 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Oracle in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Westinvest begroot op € 2.629,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
29 april 2016.