Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
26 april 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 17 juni 2015, met nummer RK 15/252. De klaagster, geboren in 1987, had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Rechtbank had het klaagschrift ongegrond verklaard, wat de klaagster niet kon accepteren. Namens haar heeft advocaat R.P. Snorn een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, voor een nieuwe behandeling van het beklag.
De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank beoordeeld en vastgesteld dat het middel terecht was voorgesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank een onjuiste maatstaf had toegepast en dat de beschikking onvoldoende gemotiveerd was. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft daarom de beschikking vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, zodat het klaagschrift opnieuw behandeld en afgedaan kan worden.
Deze uitspraak is gedaan op 26 april 2016 door de Hoge Raad der Nederlanden, met de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.