ECLI:NL:HR:2016:734

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
25 april 2016
Zaaknummer
15/05746
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van een opgeëiste persoon en de beoordeling van cassatiemiddelen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 19 oktober 2015, met nummer RK 15/1066. Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon, geboren in 1969, in het kader van een uitleveringsverzoek van het Koninkrijk Noorwegen. De opgeëiste persoon heeft zich laten bijstaan door zijn advocaat A.H.J.G. van Voorthuizen, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze middelen zijn aan het arrest gehecht en maken daar deel van uit.

De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 26 april 2016 het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

26 april 2016
Strafkamer
nr. S 15/05746 U
AJ/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 19 oktober 2015, nummer RK 15/1066, op een verzoek van het Koninkrijk Noorwegen tot uitlevering van:
[de opgeëiste persoon], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 april 2016.