ECLI:NL:HR:2016:710

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2016
Publicatiedatum
21 april 2016
Zaaknummer
15/04942
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake vennootschapsbelasting en boetebeschikking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 2 oktober 2015, nr. SGR 15/2495 V. De zaak betreft een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 28 juli 2015, waarin een boetebeschikking werd opgelegd in het kader van de vennootschapsbelasting voor het jaar 2012. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 22 april 2016.

Uitspraak

22 april 2016
Nr. 15/04942
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 2 oktober 2015, nr. SGR 15/2495 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 28 juli 2015 betreffende de aan belanghebbende bij de aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2012 opgelegde boetebeschikking.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2016.