ECLI:NL:HR:2016:63

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2016
Publicatiedatum
14 januari 2016
Zaaknummer
15/04413
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake onroerendezaakbelastingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 januari 2016 uitspraak gedaan over een beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2013, met betrekking tot een onroerende zaak gelegen aan de [a-straat 1] te [Z]. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig is ingediend, aangezien het beroepschrift pas op 21 september 2015 ter griffie van het Hof is ontvangen, terwijl de termijn van zes weken, zoals gesteld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), op 31 augustus 2015 eindigde. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 7 oktober 2015 in de gelegenheid gesteld om te reageren op de overschrijding van de beroepstermijn, maar de belanghebbende heeft hierop niet gereageerd. Gelet op deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 15 januari 2016.

Uitspraak

15 januari 2016
Nr. 15/04413
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 14 juli 2015, nr. 14/00574, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2013 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 20 juli 2015.
Blijkens een door de griffier van het Hof op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 21 september 2015 ter griffie van het Hof binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 31 augustus 2015. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 7 oktober 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2016.