ECLI:NL:HR:2016:615

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/00429
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijke vervolging na stadionverbod en geldboete door de KNVB en de gevolgen voor het ne bis in idem-beginsel

In deze zaak gaat het om de strafrechtelijke vervolging van een verdachte die na het opleggen van een stadionverbod en een geldboete door de KNVB werd vervolgd door het Openbaar Ministerie. De Hoge Raad behandelt de vraag of deze maatregelen door de KNVB kunnen worden aangemerkt als een 'criminal charge' in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en of het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging wegens schending van het ne bis in idem-beginsel. De Hoge Raad oordeelt dat de maatregelen van de KNVB niet als een 'criminal charge' kunnen worden beschouwd, omdat ze voortvloeien uit een civielrechtelijke overeenkomst die de verdachte is aangegaan door het kopen van een toegangsbewijs voor een voetbalwedstrijd. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging van de verdachte niet verliest door het enkele feit dat er al een stadionverbod en een geldboete zijn opgelegd. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte en bevestigt de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

12 april 2016
Strafkamer
nr. S 15/00429
LBS/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, zittingsplaats Zwolle, van 21 januari 2015, nummer 21/004767-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.H. Westendorp, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel behelst de klacht dat het Hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, het verweer heeft verworpen dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging wegens strijd met het ne bis in idem-beginsel nu in verband met het tenlastegelegde reeds door de KNVB een stadionverbod is opgelegd en aan de KNVB een geldboete is verbeurd.
2.2.1.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"1. hij op of omstreeks 29 januari 2012 te Nijmegen in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, immers heeft verdachte - staande te midden van een (grote) groep ADO Den Haag supporters - (luidkeels) de woorden geroepen: "die lange agent sloeg hem! Dat laten wij toch niet gebeuren?", althans woorden van gelijke (opruiende) aard en/of strekking en/of (vervolgens) (opzettelijk en/of met kracht) een persoon in de richting van - op linie staande - politieambtenaren geduwd;
2. hij op of omstreeks 29 januari 2012 te Nijmegen opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant] (brigadier van politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vuile kankeridioot", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking."
2.2.2.
Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
"De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien - kort gezegd - sprake is van schending van het 'ne bis in idem' beginsel. Verdachte heeft naar aanleiding van het onderhavige incident van de KNVB een stadionverbod en een geldboete gekregen, welke (civielrechtelijke) sancties volgens de raadsman als een 'criminal charge' in de zin van artikel 6 van het EVRM zijn aan te merken.
Het Hof overweegt:
of een sanctie als 'criminal charge' is aan te merken dient te worden beoordeeld aan de hand van drie door het EHRM gehanteerde criteria, te weten:
1. de classificatie naar nationaal recht;
2. de aard van de overtreding;
3. de aard en de zwaarte van de sanctie.
Naar het oordeel van het hof strandt het verweer van de raadsman reeds op het eerste criterium. Een ieder die een toegangsbewijs aanschaft voor een voetbalwedstrijd sluit hierdoor een civielrechtelijke overeenkomst met de KNVB en de betreffende voetbalclub en accepteert en verbindt zich daarmee aan de door de KNVB en voetbalclubs opgestelde regels, voorwaarden en aan de eventuele sancties op het overtreden daarvan. De regels zijn dus niet een ieder verbindend maar gelden slechts voor degenen die zich tevoren - door aankoop van een toegangsbewijs - vrijwillig verbinden aan de algemene voorwaarden.
Verdachte heeft door zijn gedrag kennelijk de algemene voorwaarden van de KNVB overtreden en is daarmee ten opzichte van de KNVB kennelijk tekortgeschoten in nakoming van de overeenkomst.
Daarop heeft de KNVB aan verdachte overeenkomstig de standaard-voorwaarden een stadionverbod en een boete opgelegd. Deze civielrechtelijke sancties zijn naar het oordeel van het hof derhalve niet als een 'criminal charge' aan te merken.
Dat de KNVB de informatie omtrent het gedrag van verdachte tijdens de voetbalwedstrijd NEC-ADO Den Haag van politie en justitie heeft gekregen doet aan het vorenstaande niet af. Het verweer wordt verworpen."
2.3.1.
In cassatie kan ervan worden uitgegaan dat het opleggen van een stadionverbod door de KNVB en het verbeuren van een geldboete aan de KNVB steunen op de standaardvoorwaarden die van toepassing zijn op de bij de koop van een toegangs- of seizoenskaart gesloten civielrechtelijke overeenkomst. Het opleggen van een stadionverbod en/of het verbeuren van de geldboete zijn slechts mogelijk ten aanzien van de koper van een toegangs- of seizoenskaart en louter ter zake van het - kort gezegd - in het kader van een voetbalwedstrijd niet-naleven van die voorwaarden, ook al kan de verdenking van het begaan zijn van een strafbaar feit wel de aanleiding vormen voor het opleggen aan hem van een stadionverbod en/of het verbeuren door hem van een geldboete. Voorts wordt een persoon aan wie door de KNVB een stadionverbod is opgelegd slechts beperkt in zijn bewegingsvrijheid gehinderd en is aan het verbeuren van een geldboete rechtens geen vervangende hechtenis verbonden. Gelet hierop kan de toepassing van deze maatregelen door de KNVB niet worden aangemerkt als een 'criminal charge' als bedoeld in art. 6 EVRM (vgl. de criteria genoemd in EHRM 8 juni 1976, nr. 5370/72, Engel tegen Nederland, NJ 1978/223).
2.3.2.
Het oordeel van het Hof dat erop neerkomt dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging van de verdachte niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met dezelfde feiten een stadionverbod is opgelegd en een geldboete is verbeurd, is dus juist.
2.4.
Het middel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 april 2016.