Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
29 maart 2016.
Hoge Raad
Op 29 maart 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een verdachte, vertegenwoordigd door advocaat R.E. Drenth. Het beroep in cassatie was gericht tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 17 februari 2015 uitspraak had gedaan in de strafzaak met nummer 20/003063-11. De zaak betreft een economische overtreding in het kader van de Diergeneesmiddelenwet (oud). De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de raadsman heeft hierop schriftelijk gereageerd. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.