Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
29 maart 2016.
Hoge Raad
Op 29 maart 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een herzieningszaak met nummer 15/05143. De zaak betreft een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 5 december 2014. De aanvrager, geboren in 1986, was eerder veroordeeld voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en de Opiumwet, met een werkstraf van 100 uren of 50 dagen hechtenis als gevolg.
De aanvraag tot herziening is ingediend op basis van de stelling dat een ander de bewezenverklaarde feiten heeft begaan en dat deze persoon de persoonsgegevens van de aanvrager heeft gebruikt tijdens de aanhouding. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd dat de aanvraag gegrond is en heeft aanbevolen de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis bevolen en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beslissing is genomen op basis van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat herziening mogelijk is bij nieuwe feiten die niet bekend waren tijdens de oorspronkelijke rechtszaak en die een ernstig vermoeden wekken dat de uitkomst anders zou zijn geweest.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige rechtsgang en de mogelijkheid voor een verdachte om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen wanneer er nieuwe, relevante informatie aan het licht komt.