ECLI:NL:HR:2016:443

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
15/03641
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake geheven leges door gemeente Schagen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, die betrekking heeft op de leges die door de gemeente Schagen zijn geheven. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van de Hoge Raad op 18 april 2014, waarin de Hoge Raad een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam heeft vernietigd. Deze vernietiging betrof acht aanslagen leges die onder de Legesverordeningen van de gemeente Harenkarspel voor de jaren 2007 tot en met 2009 vielen. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.

Belanghebbende, [X] B.V., heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende middelen voorgesteld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, hierna aangeduid als het College, heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend, waarop het College weer heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.

De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Uitspraak

18 maart 2016
Nr. 15/03641
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 24 juni 2015, nrs. BK‑14/00425 t/m BK-14/00432, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank te Alkmaar (nrs. 09/1860 LEGGW, 09/2127 LEGGW, 09/2128 LEGGW, 09/2618 LEGGW, 09/2619 LEGGW, 09/2443 LEGGW, 10/2235 LEGGW en 10/2236 LEGGW) betreffende ten aanzien van belanghebbende geheven leges.

1.Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam (nrs. 11/00036 t/m 11/00044) is op het beroep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen (hierna: het College) bij arrest van de Hoge Raad van 18 april 2014, nr. 13/00469, ECLI:NL:HR:2014:938, BNB 2014/150, vernietigd voor zover deze betreft de acht aanslagen leges waarop van toepassing zijn de Legesverordeningen van de gemeente Harenkarspel voor de jaren 2007 tot en met 2009, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Den Haag (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2016.