Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het namens de verdachte voorgestelde middel
3.Beoordeling van het namens de benadeelde partij voorgestelde middel
3.Beslissing
15 maart 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor twee keer doodslag en één poging tot doodslag. De zaak betreft de vraag of de verdachte zich op (putatief) noodweer(exces) kan beroepen. Daarnaast is er een geschil over de gevorderde schadevergoeding door de benadeelde partij, die voortvloeit uit de dood van de echtgenoot van de verdachte. De Hoge Raad heeft op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep in cassatie is verworpen. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit middel niet kan leiden tot cassatie. Dit geldt ook voor het middel dat is voorgesteld door de advocaat van de benadeelde partij, mr. D.N. de Jonge. De Hoge Raad concludeert dat de voorgestelde middelen geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.