ECLI:NL:HR:2016:4

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 januari 2016
Publicatiedatum
5 januari 2016
Zaaknummer
15/02250
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake niet-ontvankelijkheid Officier van Justitie

Op 5 januari 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 16 april 2015. Het betreft een economische zaak waarin de verdachte in cassatie ging tegen de niet-ontvankelijkheid van de Officier van Justitie in het hoger beroep. De Advocaat-Generaal G. Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige beslissingen als de Hoge Raad gepast zou voorkomen. De raadsman van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft het beroep tegengesproken en schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en vastgesteld dat het Hof de Officier van Justitie ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, niet-ontvankelijk heeft verklaard in het ingestelde hoger beroep. De Hoge Raad heeft op de gronden die zijn vermeld in het eerder uitgesproken arrest in de zaak 15/02248 E, ECLI:NL:HR:2016:1, geoordeeld dat het middel terecht is voorgesteld. De uitspraak van het Gerechtshof kan niet in stand blijven, en de Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door het Hof bij beslissingen over de ontvankelijkheid van de Officier van Justitie in hoger beroep. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan die gevolgen kan hebben voor toekomstige zaken waarin de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ter discussie staat.

Uitspraak

5 januari 2016
Strafkamer
nr. S 15/02250 E
ABO/ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, van 16 april 2015, nummer 21/004997-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte 3], gevestigd te
[plaats].

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissingen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof de Officier van Justitie ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd niet-ontvankelijk heeft verklaard in het ingestelde hoger beroep.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 15/02248 E, ECLI:NL:HR:2016:1, is het middel terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 januari 2016.