Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
11 maart 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een geschil over wanprestatie in een koopovereenkomst met betrekking tot een woning. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Zwolle-Lelystad en de arresten van het hof, die aan deze uitspraak zijn gehecht. De advocaat van [eiser], mr. R.P.J.L. Tjittes, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij verstek is verleend tegen de verweerders. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 lid 1 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.