Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
8 maart 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Officier van Justitie tegen een beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 3 juli 2015, met nummer RK 15/765. Het betreft een klaagschrift dat is ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door de klager, geboren in 1983. De raadsman van de klager, G. Spong, heeft het beroep tegen de beschikking van de rechtbank tegengesproken. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en heeft de Hoge Raad verzocht om een beslissing te nemen over het terugverwijzen of terugzenden van de zaak.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld, dat rechts- en motiveringsklachten bevatte tegen de gegrondverklaring van het klaagschrift. De Hoge Raad heeft de gronden van de Advocaat-Generaal gevolgd en geoordeeld dat het middel terecht was voorgesteld. De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld op het bestaande klaagschrift.
Deze beschikking is gegeven op 8 maart 2016 door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting.