De Rechtbank heeft de betrokkene, die in de hoofdzaak is veroordeeld ter zake van - kort gezegd - het handelen in en het voorhanden hebben van cocaïne, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel een betalingsverplichting opgelegd van € 158.562. Het vonnis van de Rechtbank houdt het volgende in:
"Printlijsten
De rechtbank verwerpt allereerst het verweer dat het door de officier van justitie bij conclusie van repliek overgelegde Excel-bestand niet kan worden gebruikt bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De oorspronkelijk bij het dossier behorende printlijsten zien alleen op telefonische contacten waarbij een tegennummer kan worden vastgesteld. Bij conclusie van repliek heeft de officier van justitie de volledige printlijsten overgelegd, daaronder ook begrepen de telefonische contacten waarbij geen tegennummer kon worden vastgesteld.
De rechtbank gaat van de bij conclusie van repliek overgelegde printlijsten uit, nu de juistheid daarvan niet of onvoldoende door de verdediging is betwist.
Extrapolatie aantal verschillende telefoonnummers
Uit de printlijsten volgt dat met het bij veroordeelde in gebruik zijnde telefoonnummer 06- [001] in de onderzoeksperiode - te weten van 1 juli 2012 tot 18 januari 2013 - 15.386 keer contact is geweest. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat de rechtbank dan ook van dit aantal contacten uit. Verder geldt dat het openbaar ministerie genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat ten gevolge van een brand bij het datacentrum slechts van 7991 van die contacten een tegennummer kon worden verstrekt. Alleen voor die contacten kan dus exact worden vastgesteld wat het gemiddeld aantal verschillende contacten per dag was, namelijk 10,5 contacten. Van de overige 7395 contacten, kan dit dus niet exact worden vastgesteld. Naar redelijkheid en billijkheid is het verantwoord om het voor de 7991 contacten berekende gemiddeld aantal verschillende telefooncontacten per dag (10,5) eveneens te hanteren voor de rest van de 7395 contacten (10,2). Daarvoor is van belang dat het gedeelte van de contacten waar wel precieze gegevens over bekend zijn, een representatief gedeelte van de contacten betreft - te weten meer dan de helft - en dat een totaal aantal van 20.7 (10,5 + 10,2) afnemers per dag past bij het beeld van het bij aanhouding van [betrokkene] aangetroffen aantal wikkels (31 stuks), het onder hem in beslag genomen contante geld ter waarde van € 1.135,00 en de hoeveelheid losse verpakkingen (2940) zoals die bij de doorzoeking van de woning van [betrokkene] zijn aangetroffen. Het verweer dat slechts van een gemiddeld aantal van 10,5 contacten mag worden uitgegaan wordt dus verworpen.
Overigens leidt de vermindering van het aantal contacten met één contact (aangezien op de eerste regel op de Excel-lijst geen contact staat vermeld) naar het oordeel van de rechtbank - anders dan de officier van justitie kennelijk meent - niet tot een wijziging in het gemiddelde aantal verschillende contacten van 20,7 per dag.
De stelling van veroordeelde dat hij met het nummer [001] ook (vaak) zijn vriendin heeft gebeld en dat die contacten dus niet drugs gerelateerd zijn, wordt ook verworpen. [betrokkene] heeft deze blote stelling niet onderbouwd en dit is daarom ook niet aannemelijk geworden.
Periode
Met betrekking tot de berekening van de periode waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel is verkregen gaat de rechtbank uit van in de ontnemingsrapportage genoemde periode van 1 januari 2012 tot 18 januari 2013.' Deze rechtbank heeft in genoemd vonnis van 26 juni 2013 bewezen verklaard dat [betrokkene] in die periode in cocaïne heeft gehandeld.
Deze periode is ook niet door de verdediging weersproken of betwist en de rechtbank zal dan ook van die periode uitgaan.
Extrapolatie
Het verweer dat de extrapolatie van de onderzoeksperiode naar de - naar de rechtbank begrijpt - genoemde bewezenverklaarde periode van 1 januari 2012 tot 18 januari 2013 ontoelaatbaar is, faalt eveneens. Deze extrapolatie is namelijk verantwoord, nu ten eerste de onderzochte periode, gelet op de duur daarvan en het constante beeld dat het gemiddeld aantal gesprekken per dag laat zien, als representatief gekenschetst dient te worden. Ten tweede volgt uit de in genoemd vonnis als bewijsmiddel gebruikte getuigenverklaring van [getuige 1] dat hij al vanaf januari 2012 bij [betrokkene] cocaïne koopt en uit de op 24 januari 2013 afgelegde getuigenverklaring van [getuige 2] dat hij al gedurende negen jaar bij [betrokkene] cocaïne koopt. Tot slot wordt overwogen dat [betrokkene] , voor zover hij heeft willen betogen dat hij in de periode waarover geen telefoongegevens beschikbaar zijn minder afnemers heeft gehad, deze stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
Opbrengst
In de ontnemingsrapportage is opgenomen dat het merendeel van de afnemers verklaarden over de afname van 1 gram cocaïne per keer à € 40,00. Voor de bewezenverklaarde periode van 1 januari 2012 toten met 18 januari 2013 betekent dit een opbrengst van:
383 dagen x 20,7 contacten x € 40,00 = € 317.124,00.
Kosten
De kosten worden in de ontnemingsrapportage op 50% van de omzet gesteld. De stelling dat veroordeelde een inkoopprijs van € 32,00 tot € 36,00 betaalde is niet onderbouwd en zal door de rechtbank buiten beschouwing worden gelaten.
De inkoopkosten van de bij veroordeelde aangetroffen 42 gram cocaïne kunnen niet van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden afgetrokken. In jurisprudentie is reeds uitgemaakt dat uitsluitend die kosten leiden tot aftrek die tot een voordeel hebben geleid. Van de 42 gram cocaïne kan niet worden gezegd dat dit tot een voordeel voor verdachte heeft geleid.
Conclusie
Opbrengst: € 317.124,00
Kosten: - 158.562,00
Voordeel: € 158.562.00."