Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 maart 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huwelijkse voorwaarden en de afwikkeling daarvan. De eiseres, een vrouw, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 december 2013 en 9 september 2014. De man, verweerder in cassatie, is niet verschenen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en arresten van het hof die aan deze zaak voorafgingen. De advocaat van de vrouw heeft de zaak toegelicht, terwijl de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.