De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, alsmede de uitspraken van de Rechtbank en de uitspraken van de Inspecteur,
draagt de Inspecteur op om met inachtneming van dit arrest opnieuw uitspraken te doen op de bezwaarschriften van belanghebbende,
gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 248,
gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaken voor het Hof ten bedrage van € 717, en het bij de Rechtbank betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaken voor de Rechtbank ten bedrage van € 312,
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een zevende van € 2976, derhalve € 425,14, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
veroordeelt de Inspecteur in de kosten van de gedingen voor het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op twee maal een negenentwintigste van € 1488, derhalve € 102,62, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en in de kosten van de gedingen voor de Rechtbank aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 992.