Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
zetelende te ’s-Gravenhage,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
3.Beoordeling van de middelen in het principale beroep
- i) De gemeente Amsterdam is eigenaar van het terrein en de gebouwen gelegen aan de [a-straat 1] te Amsterdam, een voormalig dierenasiel. Het is sinds 2007 niet meer als asiel in gebruik. Het terrein, in de gedingstukken ook wel aangeduid als ‘Plot 1’, wordt door de gemeente ontwikkeld. Projectontwikkelaar is OCP. Het terrein was, ook in verband met de sanering van de grond, met hekken afgezet en het gebouw was met stalen platen dichtgemaakt.
- ii) Op 24 juli 2011 is het voormalige dierenasiel gekraakt. Rond het gekraakte deel van het terrein en het pand zijn door de gemeente hekken geplaatst, waardoor
- iii) [eiser] c.s. bewoonden ten tijde van het bestreden arrest campers en vergelijkbare woongelegenheden die door hen vlakbij het pand waren geplaatst.
- iv) Bij brief van 28 maart 2014 heeft OCP aan de gemeente verzocht ‘Plot 1’, met inbegrip van het gekraakte deel, leeg, ontruimd en vrij van gebruik aan haar te leveren.
- v) Bij brief van 3 april 2014, gericht "aan allen die wonen of vertoeven in en rondom het pand [a-straat 2]", heeft de burgemeester van Amsterdam medegedeeld dat
- vi) De officier van justitie te Amsterdam heeft bij brief van 25 april 2014, gericht aan "allen die wonen of vertoeven in het pand: [a-straat 1]", aangekondigd dat zij zijn aangemerkt als verdacht van overtreding van de art. 138, 138a en/of 139 Sr en dat het voornemen bestaat het pand voor 21 juni 2014 te ontruimen.
- vii) Aan een daarop volgende vordering, bij monde van een politiefunctionaris, gericht tot allen aanwezig in het gebouw of op het omliggende terrein, dat onmiddellijk te verlaten, is geen gehoor gegeven.
4.Beslissing
26 februari 2016.