ECLI:NL:HR:2016:3432

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
8 maart 2017
Zaaknummer
16/02582
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak met medische omstandigheden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 25 september 2015. De verdachte, geboren in 1977, had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat R. Tetteroo. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de verdachte naar voren waren gebracht geen behandeling in cassatie rechtvaardigden. Dit was het geval omdat de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verklaarde het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, na gehoord te hebben de Procureur-Generaal.

De zaak betrof een strafzaak waarin de verdachte had aangevoerd dat het Gerechtshof onvoldoende rekening had gehouden met zijn medische situatie, die hem detentieongeschikt maakte. De verdediging had tijdens de zitting medische stukken overgelegd, waaronder een brief van de huisarts. De Hoge Raad merkte op dat het Gerechtshof in zijn arrest geen melding had gemaakt van deze omstandigheden, wat volgens de verdachte leidde tot een onvoldoende gemotiveerde strafmotivering. Ondanks deze argumenten oordeelde de Hoge Raad dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en verklaarde het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Uitspraak

20 december 2016
Strafkamer
nr. S 16/02582
SSA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 25 september 2015, nummer 22/002206-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Tetteroo, advocaat te Schiedam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 december 2016.
SCHRIFTUUR: houdende middelen van cassatie in de zaak van:
[verdachte] , verzoeker tot cassatie van een hem betreffend arrest van het gerechtshof te Den Haag d.d. 25 september 2015 met rolnummer22-002206-14
Middel 1
Het recht is geschonden en/of vormen zijn verzuimd waarvan niet naleving nietigheid medebrengt.
In het bijzonder is artikel 359 Wetboek van Strafvordering geschonden aangezien het gerechtshof het gevoerde strafmaatverweer onvoldoende met redenen bekleed heeft verworpen.
Toelichting
De zaak van verzoeker is ter zitting d.d. 11 september 2015 behandeld. Namens de verdediging zijn ten aanzien van de bewezenverklaring en de stafbaarheid geen verweren gevoerd. Door de verdediging zijn we! strafmaatverweren gevoerd. De verweren staan kort en zakelijk omschreven in het proces-verbaal van de terechtzitting.
Door de verdediging is tevens ter zitting een aantal stukken overgelegd. Het betroffen medische stukken. Onder andere een brief van de huisarts die aangaf dat verzoeker niet detentiegeschikt was. Tevens is, zoals ook uit het proces-verbaal van de zitting blijkt, aangevoerd dat cliënt, gelet op zijn medische situatie, niet in een normale PI kon verblijven en ai geruime tijd in het justitieel Centrum voor Somantische zorg verbleef. Ter zifting is aangegeven dat verzoeker detentieongeschikt en in ieder geval niet in een "normale" PI kon verblijven".
Verzoeker stelt dat het gerechtshof in het geheel geen rekening heeft gehouden met voornoemde omstandigheden, althans uit het arrest en de strafmotivering blijkt niet dat met de aangevoerde omstandigheden rekening is gehouden.
In de strafmotivering worden de door verzoeker genoemde omstandigheden in het geheel niet benoemd. Het gerechtshof heeft immers in het arrest met geen enkel woord gerept over de medische gesteldheid van verzoeker en de gevoerde verweren. Verzoeker stelt dat het bezigen van de term "alles overwegende" zoals het hof op pagina 7 derde alinea heeft gedaan, niet gezien kan worden ais een met redenen omkleedde verwijzing naar de namens verzoeker gevoerde verweren.
Verzoeker stelt dat derhalve de strafmotivering onvoldoende met redenen is omkleed.
Dat
Op vorenstaande gronden het u Edelhoogachtbaar College moge behagen, gemelde uitspraak te vernietigen met een zodanige uitspraak als uw Edelhoogachtbaar College noodzakelijk voorkomt