ECLI:NL:HR:2016:343

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 februari 2016
Publicatiedatum
25 februari 2016
Zaaknummer
15/05484
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beroep op hardheidsclausule in WSNP-zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H.M. van den Steenhoven. De zaak betreft een beroep op de hardheidsclausule in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Verzoeker had eerder in de feitelijke instanties, te weten de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, geen succes gehad. De rechtbank had op 31 augustus 2015 een vonnis gewezen en het hof had op 19 november 2015 een arrest uitgesproken, dat door verzoeker werd bestreden in cassatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van verzoeker niet gegrond verklaard. De raadsheren oordeelden dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel stelt dat de Hoge Raad niet verplicht is om rechtsvragen te beantwoorden die niet van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van verzoeker verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot, en is een belangrijke uitspraak in het kader van het insolventierecht en de toepassing van de WSNP.

Uitspraak

26 februari 2015
Eerste Kamer
15/05484
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/16/395141/FT RK 15/1404 van de rechtbank Midden-Nederland van 31 augustus 2015;
b. het arrest in de zaak 200.176.300 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
26 februari 2016.