ECLI:NL:HR:2016:3403

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
6 maart 2017
Zaaknummer
16/03148
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep in strafzaak met betrekking tot werktuigenonderzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 december 2014. De verdachte, geboren in 1990, heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat C.J. Driessen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zoals bepaald in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De zaak betreft een veroordeling van de verdachte, die grotendeels gebaseerd was op het werktuigenonderzoek van een verbalisant. De verdediging heeft aangevoerd dat dit onderzoek juridisch niet correct was en dat het niet als grotendeels bewijs had mogen worden gehanteerd. Er zijn ook twijfels geuit over de onafhankelijkheid van de verbalisant, die te dicht betrokken zou zijn bij de opsporingsinstantie. De verdediging heeft verzocht om een contra-expertise door TMFI, maar dit verzoek is afgewezen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de procesgang en de motivering van de klachten in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk besloten dat er geen aanleiding was om het cassatieberoep te behandelen.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een goede en eerlijke procesgang en de noodzaak voor voldoende belang bij het instellen van cassatie. De beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, is een bevestiging van de strikte eisen die aan cassatieberoepen worden gesteld.

Uitspraak

13 december 2016
Strafkamer
nr. S 16/03148
SSA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 december 2014, nummer 20/003914-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.J. Driessen, advocaat te Vianen, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 december 2016.
Verzoeker stelt bij deze beroep in cassatie in tegen het arrest van het Gerechtshof te Den Bosch d.d. 3 december 2014, parketnummer 20-003914-13.
Verzoeker voert daartoe de volgende cassatiemiddelen aan.
De veroordeling van verdachte is grotendeels gebaseerd op het werktuigenonderzoek van verbalisant [verbalisant]. Dit is juridisch niet correct. Het werktuigenonderzoek van verbalisant [verbalisant] had niet sec als grotendeels bewijs mogen worden gehanteerd.
Er is sprake van een ontoelaatbare strafrechtelijke procesgang en de vereiste goede en eerlijke procesgang is op ontoelaatbare wijze geschonden.
Zo concludeert verbalisant [verbalisant] wisselend “waarschijnlijk” en “zeer waarschijnlijk” zonder daar een verklaring voor te geven. Een ontoelaatbaar motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek.
Er zijn gerede twijfels over de onafhankelijkheid van verbalisant [verbalisant]. De heer [verbalisant] is een politieagent die te dicht betrokken is bij de opsporingsinstantie die de vervolging heeft geïnitieerd.
Mede daarom is ook verzocht om een contra-expertise door TMFI. Dit is ten onrechte afgewezen. Dit terwijl het TMFl-onderzoek wetenschappelijk van veel hogere kwaliteit is dan het vergelijkingsonderzoek van verbalisant [verbalisant].
Nu een objectief deskundig wetenschappelijk TMFI-onderzoek tot de mogelijkheden behoort kan zelfs gesteld worden dat het vergelijkend onderzoek zoals uitgevoerd door verbalisant [verbalisant] wetenschappelijk achterhaald is, niet meer van deze tijd is, gedateerd is en in alle redelijkheid niet meer in een strafproces als bewijs had mogen worden gehanteerd , nu er een TMFI-onderzoek beschikbaar is. Er is sprake van ernstige en ontoelaatbare strafrechtelijke processuele tekortkoming.
Het zou ook nuttig zijn geweest (strafrechtelijke processuele tekortkoming) als een onafhankelijke deskundige van TMFI in de gelegenheid zou zijn gesteld iets te zeggen over het verrichte werktuigsporenonderzoek in zijn algemeenheid.
Het heeft financiële redenen dat cliënt op eigen initiatief nog niet een contra-expertise heeft laten uitvoeren. De in beslag genomen voorwerpen zijn nog beschikbaar voor het uitvoeren van een contra-expertise door TMFI.
Het verdedigingsbelang is, mede gelet op het fair-play-beginsel en de in acht te nemen eerlijke procesgang, in ontoelaatbare mate geschonden door de gevraagde contra-expertise door TMFI niet toe te staan.
Redenen waarom verzoeker zich wendt tot U Hoogedelachtbaar College met het verzoek het voormelde arrest te vernietigen en de zaak terug te verwijzen.