In dit kader wenst de verdediging de volgende omstandigheden onder uw aandacht te brengen.
Op de eerste plaats de uitkomst van de beroepsprocedure in de civiele zaak. In feite draait deze zaak om een civiele aangelegenheid tussen aangeefster en cliënt, dat was immers de reden voor aangeefster om aangifte te doen. Deze civiele kwestie is inmiddels onherroepelijk opgelost ten gunste van de aangeefster. Overigens handhaaft de verdediging wel het in eerste aanleg gevoerde standpunt dat de gewraakte facturen en kwitanties niet doorslaggevend waren in de civiele procedure.
(....) Maar de verdediging verzoekt Uw hof hiermee - in mitigerende zin - wel rekening te houden alsmede met de omstandigheid dat de civiele procedure ten gunste van aangeefster is uitgevallen.
In eerste aanleg heeft het OM bij de motivering van de eis onder meer gekeken naar het totaal bedrag van de facturen. De verdediging stelt dat dit geen juist uitgangspunt is. Als er al een bedrag aan de valsheid in geschrifte gekoppeld kan worden dan meent de verdediging dat uitgegaan dient te worden van de hoogte van de vordering in de civiele procedure. In eerste aanleg heeft de civiele rechter Gallordo de la Hoz veroordeeld tot het betalen van een bedrag van 42.705,- euro aan cliënt. Kijkende naar de LOVS-richtlijnen is een gevangenisstraf tussen de 2 - 5 maanden passend bij een fraudebedrag tussen de 10.000 en 70.000 euro of een vergelijkbare taakstraf. De opgelegde straf in eerste aanleg is kijkende naar deze richtlijn te hoog.
Voorts verzoek ik uw Hof rekening te houden met het feit dat het een oud feit betreft uit 2001 (opmerking, abusievelijk 2001 dient 2011 te zijn) en begin 2012. De redelijke termijn is weliswaar niet geschonden maar het betreft wel een oud feit en cliënt heeft lang last gehadvan de lopende vervolging. Cliënt is nadien ook niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen, hij is een andere weg ingeslagen in zijn leven waarin zijn familie, en met name de zorg voor zijn ouders, centraal staat.
Cliënt is zijn leven weer op de rit aan het zetten, hij is inmiddels getrouwd (...) Dit komt in het geding indien cliënt voor deze zaak gedetineerd zal raken, hetgeen er zeer waarschijnlijk toe zal leiden dat haar verblijfsvergunning wordt ingetrokken met zelfs al mogelijke consequentie dat zij de eerste drie jaar geen nieuwe verblijfsprocedure kan opstarten.
(...) Ouders zijn afhankelijk van zijn steun en cliënt wil zijn ouders ook kunnen blijven ondersteunen. Indien cliënt gedetineerd raakt, treft deze detentie dus niet alleen cliënt maar ook het hele gezin.
(...) Om die reden verzoek ik u om aan cliënt een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. Cliënt is bereidt om deze uit te voeren, ook indien dit de maximale taakstraf van 240 uur is, en indien Uw hof dit noodzakelijk acht een voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij lijkt mij een kortere proeftijd passender nu cliënt al zo lang niet meer in aanraking is geweest met politie en justitie.'