In het arrest heeft het hof nog overwogen:
"()
Op een gegeven moment zag zij dat 2 jongens voor de wachtende meiden met z'n tweeën een toilet ingingen. Daarna zag ze dat het toilethokje ook naast het hokje waar de jongens ingingen, vrijkwam. Zij is vervolgens dat toilet in gegaan. De toiletten zijn van elkaar gescheiden door wanden waarvan de onderkant en de bovenkant een strook open zijn. Toen ze klaar was met haar toiletbezoek, wilde ze de deur openen. Op dat moment zag ze vanuit het hokje links van haar, waar de jongens in zaten, een voet. Ze zag dat deze voet een schoppende beweging maakte naar het hokje waar zij in zat en zag dat er iets brandends haar hokje werd ingetrapt. Het leek op een strijker en ze wilde direct "haar" aan het hokje uit. Op het moment dat ze de deur opende hoorde ze een harde knal en voelde ze in haar oor een hele harde piep toen de knal afging in "haar" hokje.
()
De verdachte heeft erkend dat hij samen met zijn vriend [betrokkene 2] in het toilet zat naast dat va aangeefster toen het vuurwerk ontplofte. Volgens de verdachte was hij samen met zijn vriend [betrokkene 2] het toilet ingegaan, omdat deze zich niet lekker voelde en dacht dat hij moest overgeven. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte hierover desgevraagd nader verklaard dat ze ongeveer 5 minuten in het toilethokje waren, dat [betrokkene 2] boven de wc heeft gehangen en dat er niets is gebeurd. [betrokkene 2] heeft niet overgegeven. Desgevraagd verklaarde de verdachte verder dat hij nooit eerder met iemand een toilethokje in is geweest en dat hij niet echt een idee had hoe hij [betrokkene 2] zou kunnen ondersteunen wanneer deze had moeten overgeven. De verdachte en [betrokkene 2] hebben beiden verklaard geen enkele betrokkenheid te hebben bij het vuurwerk dat is af gestoken.
Op grond van de verklaring van aangeefster () stelt het hof vast dat in januari 2015 in het toilethokje waar het slachtoffer zich bevond vuurwerk is ontploft dat afkomstig was uit het hokje waarin de verdachte en [betrokkene 2] zich op dat moment bevonden. Het vuurwerk is door een schoppende beweging van een van hen in het toilethokje van aangeefster terechtgekomen.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij met [betrokkene 2] naar de toiletten is gegaan omdat [betrokkene 2] zich niet lekker voelde, dat hij vervolgens met hem in een toilethokje heeft plaatsgenomen om hem te ondersteunen bij zijn, [betrokkene 2]'s, misselijkheid en dat hij niet weet waar het ontplofte vuurwerk vandaan kwam, acht het hof, alles bijeen genomen, ongeloofwaardig. Het hof stelt hierbij voorop dat de verklaring van de verdachte niet verenigbaar is met het door het hof vastgestelde feit dat het ontstoken vuurwerk vanuit het toilethokje van de verdachte en [betrokkene 2] bij aangeefster naar binnen is geschopt. Maar ook om andere redenen verwerpt het hof de lezing van de verdachte. Het desbetreffende toilet ook was een "Dixie", een portable toilet, geïnstalleerd in verband met het oud -en- nieuw feest. Dat is een zodanig kleine ruimte dat daar al amper plaats is voor twee personen, laat staan voor het doel dat de verdachte daaraan heeft gegeven. Daar komt bij dat het toilet ook onderdeel uitmaakte van een blok damestoiletten, terwijl er daar tevens herentoiletten voorhanden waren. In dit verband verdient voorts de opmerking dat [betrokkene 2] niet heeft overgegeven gedurende de tijd dat hij met de verdachte in het toilethokje was, terwijl de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep desgevraagd ook niet heeft kunnen aangeven op welke wijze hij [betrokkene 2] zou hebben ondersteund als deze wel had moeten overgeven. Naar het oordeel van het hof zou het voorts logischer zijn geweest voor de verdachte om buiten het toilethokje te wachten (desnoods met de toiletdeur onafgesloten) in plaats van samen in een zeer klein afgesloten toilet plaats te nemen, wanneer de verdachte daadwerkelijk daar zijn zou zijn geweest om een vriend te ondersteunen die zich niet lekker voelde. Tenslotte neemt het hof in aanmerking de verklaring van de getuige [getuige], inhoudende dat hij de verdachte en [betrokkene 2] kent van eerdere incidenten en van collega's heeft begrepen dat zij vaker verwijderd zijn van feesten omdat zij uit waren op "ellende ".
Gelet op het vooraanstaande is het hof van oordeel dat de handelwijze van de verdachte en zijn mededader [betrokkene 2] slechts op één manier is uit te leggen. Zij hebben op enig moment tevoren het plan gemaakt om op het feest vuurwerk tot ontploffing te brengen, welk plan zij ook hebben uitgevoerd. Zij zijn beiden met dat doel naar de damestoiletten gegaan en hebben daar samen plaatsgenomen in een toilethokje. In dat toilethokje is vuurwerk aangestoken dat vervolgens naar het naastgelegen toilethokje is geschopt waarin aangeefster zich bevond. Direct nadat het vuurwerk was ontploft, hebben de verdachte en zijn mededader [betrokkene 2] het toilethokje verlaten. Nu er sprake is geweest van een gezamenlijk plan van de verdachte en zijn mededader en zij dit plan gezamenlijk ten uitvoer hebben gebracht, is er, gelet op de hierboven omschreven feiten en omstandigheden, sprake van medeplegen, zodat niet van belang is wie van hen op dat moment welke uitvoeringshandeling(en) heeft verricht.()
De advocaat-generaal heeft verzocht om aanhouding van de zaak teneinde [betrokkene 2] als getuige te horen. Naar het oordeel van het hof bestaat er - gelet op de onderbouwing daarvan - geen noodzaak om [betrokkene 2] als getuige te horen, nu uit de nadere bewijsoverweging volgt dat in het midden kan blijven wie welke uitvoeringshandelingen heeft verricht. Het verzoek tot aanhouding van de zaak wordt dan ook afgewezen. "