Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Amstelveen,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
26 februari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen Amlin Corporate Insurance N.V., thans Amlin Europe. De zaak betreft letselschade na een verkeersongeval en de omvang van de arbeidsvermogensschade van een ondernemer. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De advocaat-generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] zolang er geen schriftelijke rechterlijke beslissing is die tussentijds cassatieberoep mogelijk maakt. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen van [eiseres] niet gegrond bevonden en heeft het beroep verworpen. Tevens is [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Amlin zijn begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.