Uitspraak
1.Het verzoek
2.De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal
3.Beoordeling van het verzoek
4.Beslissing
9 augustus 2016.
Hoge Raad
In deze beschikking van de Hoge Raad der Nederlanden, gedateerd 9 augustus 2016, wordt een verzoek behandeld van de Hoofdofficier van Justitie van het arrondissementsparket Limburg. Het verzoek betreft de aanwijzing van een ander gerecht voor de vervolging en berechting van een rechterlijk ambtenaar, die verdacht wordt van computervredebreuk en aantasting van computergegevens. De verdenking is ontstaan dat de betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, en ten tijde van de verdenking was de betrokkene een rechterlijk ambtenaar in de zin van artikel 510, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De plaatsvervangend Procureur-Generaal, F.F. Langemeijer, heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het verzoek, gelet op artikel 510 Sv, vatbaar is voor toewijzing. De Hoge Raad wijst de Rechtbank Rotterdam aan als het gerecht waar de vervolging en berechting van de zaak zal plaatsvinden, indien het Openbaar Ministerie dit nodig oordeelt. Deze beschikking is vastgesteld in raadkamer en ondertekend door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, de vice-president W.A.M. van Schendel en de raadsheer J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz.