ECLI:NL:HR:2016:3376

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
16/03827
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van een ander gerecht in verband met verdenking van computervredebreuk en aantasting van computergegevens

In deze beschikking van de Hoge Raad der Nederlanden, gedateerd 9 augustus 2016, wordt een verzoek behandeld van de Hoofdofficier van Justitie van het arrondissementsparket Limburg. Het verzoek betreft de aanwijzing van een ander gerecht voor de vervolging en berechting van een rechterlijk ambtenaar, die verdacht wordt van computervredebreuk en aantasting van computergegevens. De verdenking is ontstaan dat de betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, en ten tijde van de verdenking was de betrokkene een rechterlijk ambtenaar in de zin van artikel 510, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De plaatsvervangend Procureur-Generaal, F.F. Langemeijer, heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het verzoek, gelet op artikel 510 Sv, vatbaar is voor toewijzing. De Hoge Raad wijst de Rechtbank Rotterdam aan als het gerecht waar de vervolging en berechting van de zaak zal plaatsvinden, indien het Openbaar Ministerie dit nodig oordeelt. Deze beschikking is vastgesteld in raadkamer en ondertekend door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, de vice-president W.A.M. van Schendel en de raadsheer J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

9 augustus 2016
Strafkamer
nr. S 16/03827
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het verzoekschrift van de Hoofdofficier van Justitie van het arrondissementsparket Limburg, ingekomen bij de Hoge Raad op 26 juli 2016, tot aanwijzing van een ander gerecht als bedoeld in art. 510, eerste lid, Sv in de zaak 10/965035-13 betreffende:
[betrokkene], officier van justitie bij het arrondissementsparket Limburg.

1.Het verzoek

De Hoofdofficier van Justitie heeft zich tot de Hoge Raad gewend met het verzoek op de voet van art. 510 Sv een Rechtbank aan te wijzen voor de vervolging en berechting van de betrokkene.

2.De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal

De plaatsvervangend Procureur-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.

3.Beoordeling van het verzoek

3.1.
Uit de bij het verzoekschrift overgelegde stukken blijkt:
a. dat tegen de betrokkene de verdenking is ontstaan dat deze zich heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten;
b. dat de betrokkene ten tijde van het ontstaan der verdenking rechterlijk ambtenaar in de zin van art. 510, eerste lid, Sv was.
3.2.
Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek, gelet op art. 510 Sv, vatbaar is voor toewijzing.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de Rechtbank Rotterdam aan als gerecht voor hetwelk, zo het Openbaar Ministerie bij die Rechtbank dit nodig oordeelt, de vervolging en berechting van de zaak zullen plaatshebben.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, de vice-president W.A.M. van Schendel en de raadsheer J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en vastgesteld in raadkamer op
9 augustus 2016.