Uitspraak
1. Geding in cassatie
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
13 december 2016.
1.Procesverloop
Het openbaar ministerie is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.
2.Middelen van cassatie
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat:
“hij in of omstreeks 8 september 2014 te Leiden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een harde schijf en een laptop en een spaarpot met inhoud en een playstation 3 en meerdere dvd’s en meerdere muziekinstrumenten toebehorende aan [betrokkene] ”
De verdediging is van mening dat niet kan worden vastgesteld met welk oogmerk de in het dossier genoemde goederen in de kamer van de verdachte zijn terechtgekomen, mede gelet op de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, acht het de verdediging de alternatieve toedracht van de verdachte zoals door en namens de verdachte naar voren is gebracht, aannemelijk. Immers de verdediging is van mening dat uit de gebezigde bewijsmiddelen, niet kan worden vastgesteld dat verdachte goederen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, mede gelet op de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien. In het dossier ontbreken hiervoor afdoende/wettige bewijsmiddelen namelijk de verklaring(en) van getuig(en) medebewoners. Getuige [getuige] heeft verklaard over de aanwezigheid van de goederen van aangever in zijn kamer, echter dit is niet aan te merken als een poging van verdachte om de goederen van aangever te verhullen dan wel dat de verdachte de goederen heeft met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.