ECLI:NL:HR:2016:333

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 februari 2016
Publicatiedatum
25 februari 2016
Zaaknummer
15/05140
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Rechtbank inzake huurtoeslag

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De Rechtbank had op 2 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de huurtoeslag voor het jaar 2011. Belanghebbende had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Hoge Raad oordeelt dat er geen wettelijke basis is voor het indienen van een beroep in cassatie tegen de uitspraak van de administratieve rechter in dit specifieke geval. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de administratieve rechter als dit bij wet is bepaald. Aangezien er geen dergelijke wettelijke bepaling bestaat voor de onderhavige zaak, wordt het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft op 26 februari 2016 uitspraak gedaan, waarbij de raadsheer C. Schaap als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, met waarnemend griffier F. Treuren aanwezig.

Uitspraak

26 februari 2016
Nr. 15/05140
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Hollandvan 2 november 2015, nr. HAA 14/2407 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank, betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2011 gegeven beschikking huurtoeslag.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank die is gedaan in een geschil betreffende een besluit als het onderhavige ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2016.