Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Den Haag,
gevestigd te Den Haag,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
23 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Organik Kimya Netherlands B.V. en Tebodin Netherlands B.V. en Tebodin B.V. De zaak betreft een geschil over een beëindigde samenwerking met betrekking tot de ontwerp en bouw van een chemische fabriek. Organik, de eiseres tot cassatie, verwijt de verweerders tekortkomingen in de uitvoering van de overeenkomst. De kern van het geschil draait om de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen en wat de omvang van de opdracht was. Daarnaast wordt de geldigheid van een exoneratiebeding ter discussie gesteld.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat de partijen al geruime tijd in een juridisch conflict verwikkeld zijn. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad niet gegrond bevonden, en het beroep is verworpen. Organik is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.724,34.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen daarvan. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.