ECLI:NL:HR:2016:2946

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
16/04309
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan volmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie met nummer 16/04309. Het beroep was ingesteld door [A] te [Q], België, tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juli 2016, nr. 14/00703, betreffende een uitnodiging tot betaling. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet heeft voldaan aan een eerder verzoek van de griffier. Dit verzoek, gedaan op 29 augustus 2016, hield in dat de indiener binnen zes weken een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht moest overleggen, of een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie had ingesteld, dat deze daarmee instemde. Aangezien de indiener in gebreke is gebleven om aan dit verzoek te voldoen, concludeert de Hoge Raad dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld. Hierdoor verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

23 december 2016
nr. 16/04309
Arrest
gewezen op het door
[X]te
[Z]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juli 2016, nr. 14/00703, betreffende een uitnodiging tot betaling.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [A] te [Q], België.
Bij aangetekende brief van 29 augustus 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres, heeft de griffier van de Hoge Raad de indiener van het beroepschrift verzocht binnen zes weken na de dagtekening van deze brief een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht tot het indienen van het beroepschrift in cassatie over te leggen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld, dat deze daarmee instemt. De indiener van het beroepschrift is evenwel in gebreke gebleven aan dat verzoek te voldoen. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld, en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2016.