Uitspraak
[X]te
[Z]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juli 2016, nr. 14/00703, betreffende een uitnodiging tot betaling.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie met nummer 16/04309. Het beroep was ingesteld door [A] te [Q], België, tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juli 2016, nr. 14/00703, betreffende een uitnodiging tot betaling. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet heeft voldaan aan een eerder verzoek van de griffier. Dit verzoek, gedaan op 29 augustus 2016, hield in dat de indiener binnen zes weken een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht moest overleggen, of een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie had ingesteld, dat deze daarmee instemde. Aangezien de indiener in gebreke is gebleven om aan dit verzoek te voldoen, concludeert de Hoge Raad dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld. Hierdoor verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.