Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
20 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 22 december 2015 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995. De verdachte heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij hij werd geconfronteerd met een gijzeling bij de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). De verdediging, vertegenwoordigd door de advocaten G.G.J. Knoops en M. t'Sas, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn gehecht aan het arrest. De advocaat van de benadeelde partij, de NOS, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof bevestigt en het beroep verwerpt.
De uitspraak is gedaan op 20 december 2016 door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg. Het arrest is openbaar uitgesproken.