Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
20 december 2016.
Hoge Raad
Op 20 december 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 15/02727, waarbij de verdachte in beroep ging tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 juni 2015. De verdachte, geboren in 1966, was betrokken bij een strafzaak die betrekking had op hennepkwekerij. De verdediging, vertegenwoordigd door de advocaten L.E.G. van der Hut en E.M. Witjens, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen verdere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 20 december 2016 verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in aanwezigheid van waarnemend griffier A.C. ten Klooster.