Uitspraak
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door F. van Lanschot Bankiers N.V. tegen twee verweerders. De zaak betreft de zorgplicht van de bank jegens de belegger, met specifieke aandacht voor de risico's die verbonden zijn aan beleggen in short straddles. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank te 's-Hertogenbosch en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat de belegger niet goed was geïnformeerd over de risico's van deze beleggingsvorm. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Van Lanschot in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen in hun relatie met beleggers en de noodzaak voor duidelijke communicatie over risico's.