ECLI:NL:HR:2016:2875

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
15/03025
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van bank jegens belegger en risico's van short straddles

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door F. van Lanschot Bankiers N.V. tegen twee verweerders. De zaak betreft de zorgplicht van de bank jegens de belegger, met specifieke aandacht voor de risico's die verbonden zijn aan beleggen in short straddles. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank te 's-Hertogenbosch en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat de belegger niet goed was geïnformeerd over de risico's van deze beleggingsvorm. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Van Lanschot in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen in hun relatie met beleggers en de noodzaak voor duidelijke communicatie over risico's.

Uitspraak

16 december 2016
Eerste Kamer
15/03025
LZ/JS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
F. VAN LANSCHOT BANKIERS N.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaten: aanvankelijk mr. L. van den Eshof, thans mr. J.P. Heering en mr. J.W. de Jong.
Eiseres zal hierna ook worden aangeduid als Van Lanschot en verweerders als [verweerder] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 235190/HA ZA 11-1389 van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 23 november 2011 en 19 december 2012;
b. het arrest in de zaak HD 200.124.050/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 maart 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Van Lanschot beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Van Lanschot mede door mr. B.M.H. Fleuren.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Van Lanschot heeft bij brief van 28 oktober 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Van Lanschot in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 december 2016.