ECLI:NL:HR:2016:284

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2016
Publicatiedatum
18 februari 2016
Zaaknummer
15/05358
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het hof had eerder op 12 november 2015 een arrest gewezen in een geschil dat voortvloeide uit een vonnis van de rechtbank Limburg van 6 oktober 2015. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep vastgesteld dat de klachten van de verzoekers geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het standpunt van de Procureur-Generaal, die stelde dat de verzoekers klaarblijkelijk onvoldoende belang hebben bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft daarom, in overeenstemming met artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak vond plaats op 19 februari 2016 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

19 februari 2016
Eerste Kamer
15/05358
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [verzoeker 1]
2. [verzoekster 2] ,
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/03/13/354-355 R van de rechtbank Limburg van 6 oktober 2015;
b. het arrest in de zaak 200.178.570/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 november 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring met toepassing van artikel 80a lid 1 RO.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 4).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
19 februari 2016.