ECLI:NL:HR:2016:2838

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
13 december 2016
Zaaknummer
15/01565
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de eisen van het proces-verbaal van de terechtzitting en de rol van geluidsopnamen in het strafproces

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het hof van 11 december 2014. De kern van de zaak betreft de vraag of het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep voldeed aan de eisen van artikel 326 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte stelde dat het proces-verbaal niet de juiste weergave gaf van de verklaringen van deskundigen die tijdens de zitting waren afgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat het proces-verbaal niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat het enkel de zakelijke inhoud van de verklaringen bevatte en niet de overige relevante informatie die tijdens de zitting aan de orde was geweest. Bovendien werd er een geluidsopname van de zitting aan het proces-verbaal gehecht, maar de Hoge Raad oordeelde dat de wet niet voorziet in de vervanging van het schriftelijke proces-verbaal door een geluidsopname. De Hoge Raad stelde dat de geluidsopname slechts kan dienen ter controle van de verslaglegging in het proces-verbaal en dat het proces-verbaal zelf beslissend is voor de vaststelling van de ter terechtzitting in acht genomen vormen en de inhoud van de verklaringen. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar de rolzitting om een nieuw proces-verbaal op te maken dat voldoet aan de wettelijke eisen.

Uitspraak

13 december 2016
Strafkamer
nr. S 15/01565
AGE/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 11 december 2014, nummer 21/003738-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.C. van Linde, advocaat te Groningen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel klaagt dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 en 14 november 2014 niet voldoet aan de eisen van art. 326 Sv.
2.2.
Het proces-verbaal van voormelde terechtzitting houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, meervoudige kamer voor strafzaken, op 12 en 14 november 2014.
In dit proces-verbaal is de inhoud van de verklaringen van de deskundigen afgelegd op de zitting van 12 november 2014 op die punten (zakelijk) weergegeven/opgenomen, voor zover deze verklaringen worden gebruikt in het arrest van het hof d.d. 11 december 2014. Aan dit proces-verbaal is gehecht een geluidsopname van hetgeen de gehele zittingsdag van 12 november 2014 aan de orde is geweest. De geluidsopname is in deze vorm ter beschikking gesteld aan de advocaat-generaal en de raadsman na afloop van de zittingsdag van 12 november 2014. Verwijzingen in de pleitnota van de advocaat komen overeen met de tijdsaanduiding op de aan dit proces-verbaal gehechte geluidsopname.
In de schriftelijke weergave van de verklaringen van de deskundigen wordt door middel van voetnoten de tijdsaanduiding aangegeven van de verklaring op de geluidsopname. Alle verklaringen zijn zakelijk weergegeven.
De rangschikking van de verklaringen van de deskundigen heeft plaatsgevonden in de volgorde waarin deze verklaringen door het hof in het arrest zijn gebruikt.
Tegenwoordig:
(...)"
2.3.
Te dezen zijn de volgende, ook in hoger beroep toepasselijke, wettelijke voorschriften van belang:
- art. 326 Sv:
"1. De griffier houdt het proces-verbaal der terechtzitting, waarin achtereenvolgens aanteekening geschiedt van de in acht genomen vormen en van al hetgeen met betrekking tot de zaak op de terechtzitting voorvalt.
2. Het behelst tevens den zakelijken inhoud van de verklaringen der getuigen, deskundigen en verdachten. Indien de officier van justitie vordert of de verdachte verzoekt dat eenige verklaring woordelijk zal worden opgenomen, wordt daaraan, voor zoover de verklaring redelijke grenzen niet overschrijdt, op last van den voorzitter zooveel mogelijk voldaan en daarvan voorlezing gedaan. Acht de officier van justitie of de verdachte de verklaring niet voldoende weergegeven, dan beslist de rechtbank.
3. De voorzitter kan gelasten dat in het proces-verbaal van eenige bepaalde omstandigheid, verklaring of opgave aanteekening zal worden gedaan.
4. Gelijke aantekening geschiedt, wanneer een der rechters het verlangt, of op vordering van de officier van justitie of op verzoek van de verdachte of de benadeelde partij."
- art. 327 Sv:
"Het proces-verbaal wordt door den voorzitter of door een der rechters, die over de zaak heeft geoordeeld, en den griffier vastgesteld en zoo spoedig mogelijk na de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting en in elk geval binnen den in het eerste lid van artikel 365 vermelden termijn onderteekend. Voor zoover de griffier tot een en ander buiten staat is, geschiedt dit zonder zijne medewerking en wordt van zijne verhindering aan het slot van het proces-verbaal melding gemaakt."
2.4.1.
Wat betreft de verklaringen die de deskundigen hebben afgelegd op de terechtzitting in hoger beroep van 12 november 2014, behelst voormeld proces-verbaal uitsluitend de zakelijke inhoud van die verklaringen voor zover deze zijn gebruikt in de bestreden einduitspraak. Het proces-verbaal behelst niet de overige (zakelijke) inhoud van die verklaringen noch hetgeen overigens op de terechtzitting van 12 november 2014 achtereenvolgens aan de orde is geweest. In dit opzicht voldoet het proces-verbaal niet aan de eisen van het eerste en het tweede lid van art. 326 Sv. Daaraan doet niet af dat aan het proces-verbaal een geluidsopname is gehecht van hetgeen op die terechtzitting aan de orde is geweest.
2.4.2.
Opmerking verdient dat het hier gaat om een geluidsopname die strekt ter vervanging van (een gedeelte van) het schriftelijke proces-verbaal van de terechtzitting. Daarin voorziet art. 326 Sv niet. Aan de vervanging van (een gedeelte van) het proces-verbaal door een geluidsopname staat voorts in de weg dat de vaststelling van de ter terechtzitting inachtgenomen vormen en van de juiste inhoud van hetgeen aldaar is verklaard en voorgevallen, is opgedragen aan de in art. 327 Sv genoemde personen, die ook bij het onderzoek ter terechtzitting aanwezig zijn geweest. Tevens wordt bij zo een vervanging, ingeval een rechtsmiddel is aangewend, deze vaststelling in feite doorgeschoven en opgedragen aan de later oordelende rechter.
2.4.3.
Wat betreft de cassatieprocedure komt daar nog bij dat het in die fase van het geding gaat om een doorgaans volledig schriftelijk proces waarin in de regel één partij optreedt en dat ook daarom niet geëigend is voor het uitluisteren van geluidsopnames en in voorkomende gevallen het bieden van een mogelijkheid tot het maken van op- en aanmerkingen door partijen.
2.4.4.
Uit het voorgaande volgt dat het middel terecht klaagt over de vervanging van (een gedeelte van) het proces-verbaal van de terechtzitting door een geluidsopname.
2.5.
De wet voorziet thans niet in een regeling op grond waarvan, ingeval een geluidsopname van het verhandelde ter terechtzitting is gemaakt, die opname wordt verstrekt aan procespartijen met het oog op de controle van de verslaglegging in het proces-verbaal. Indien de wetgever dit aangewezen acht, kan hiertoe een voorziening in het leven worden geroepen. Uitgangspunt zal ook dan zijn dat het proces-verbaal beslissend is voor de vaststelling van de ter terechtzitting inachtgenomen vormen en van al hetgeen met betrekking tot de zaak op de terechtzitting is voorgevallen alsmede voor de - zakelijke - weergave van de aldaar afgelegde verklaringen van getuigen, deskundigen en verdachte. De geluidsopname kan hierbij slechts dienen ter controle door partijen van de verslaglegging in het concept van het proces-verbaal van die zitting en het maken van op- en aanmerkingen bij dat concept, waarna degenen die door de wet zijn aangewezen voor de vaststelling, het proces-verbaal definitief vaststellen.
2.6.
Het middel is gegrond. De Hoge Raad zal de voorzitter en de griffier van het Hof in de gelegenheid stellen een proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 en 14 november 2014 op te maken dat voldoet aan de eisen van het eerste en het tweede lid van art. 326 Sv. Met het oog daarop dient de zaak naar de rolzitting te worden verwezen.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 14 maart 2017;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit tussenarrest zal zenden aan het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 december 2016.